bafferd -s, de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: bakkerd (Midden-Drenthe), bofferd (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), pofferd (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidwest-Drenthe Zuid), pafferd (Midden-Drenthe)

  1. klap

    Hij gaf hum een pofferd veur de kop, dat het zo knapte (Hoogeveen)

    Zie ook:
  2. lomperik(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    Het is zoe'n bofferd, hij is altied zo lomp (De Wijk)

    Zie ook:
  3. mond(Veenkoloniën)

    Hol doe dien bafferd nou mor is even dicht (Emmer Compascuum)

    bij liefkozing

    dofferd

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...