slijm ophoesten
Otien zat zo vol
het baggelde alsmar in de buusdoek (Oosterhesselen)
Hie zit aal op de grond te baggeln
daar wordt je geacht veel te drinken
spuwen, vooral van pruimers
Luuks zat aal naost het vuur te baggeln (Padhuis)
morsen
Het klein kind baggelde zuk der hielmaol under (Oosterhesselen)
sijpelen
De etter baggelde oet de vinne
zeveren, kwijlen
Zie ook: