bak II -ken, de
  1. grap

    Een goeie bak vertellen en een bak goed vertellen kan alleman niet even goed (Wapserveen)

    Zie ook:
  2. ongepaste daad dan wel onplezierige belevenis

    Die hef ook een bak had (Geesbrug)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...