bakstallig bijvoeglijk naamwoord, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe
  1. halsstarrig, tegendraads, ontevreden

    Ik wor der bakstallig van, van dat gezeur

    reageer ik niet op

    Die jong is slim bakstallig; hij gaait in de kont hangen (Roderwolde)

    Zie ook:
  2. uitgelaten, balorig

    As het tegen de vekaansie lop, bint de jongen altied zo bakstallig (Diever)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...