bandig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)
  1. druk

    Een bandige kerel is een drokke, haardwaarkende kerel (Emmer Erfscheidenveen)

    Zie ook:
  2. erg, zwaar

    Dat wark was mij wat te bandig (Exlo)

    zie ook

    albandig

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...