groot, grof persoon of dier, zelden gezegd van voorwerpen
Mit
dei banjerd van een kerel krieg ik laiver gain roezie (Tweede Exloërmond)
bolleboos
Wat een banjerd in het wark, het
is net een kerel (Oosterhesselen)
opschepper(Zuidwest-Drenthe)
Hij vuult zich aordig, het is een hele banjer (Meppel)