banne II -n, de, Zuidwest-Drenthe

Ook: bannegien

  1. onaangebroken stuk van het hooi- of korenvak

    Het heui kort hard op, der zit mar een klein bannegien meer (De Wijk)

    Zie ook:
  2. hoeveelheid afgestoken hooi

    Het heui an bannen stikken

    zie ook

    Ik mut nog een bannegien heui ofgooien (Kerkenveld)

    Zie ook:
  3. dammetje 'Om van het water geen hinder te hebben laat men bij het

    sloten

    zie ook

    bannegien

    aan de gang

    bannegies

    aardig opgeschoten

    Zie ook:
  4. hoeveelheid

    Ze zetten een bannegie holt in de hook van de schure (Hoogeveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...