baok -en, de, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: baken II, baoke (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), baoken, baken (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. baken

    Die lanteern is een mooi baok, aj der 's aovends langers kommen (Roderwolde)

    Aj an het stikstof zèeien bint, dan moej een baoken zetten

    opzettelijke woordspeling om afkeer van te vet eten of viezigheid of vettigheid anderszins te uiten

    Wij zèeit op de baoke, niet op het speur (Zuidwolde)

    As de tieden veraandert, moej de baokens verzetten (Ruinen)

    Zie ook:
  2. scheidingspaal

    Baok zetten

    in geuren en kleuren

    Die man is al zo jong niet meer en hij is nog zo steil as een baok, ... baoken (Valthermond)

    recht as een baok

    nl. voor het poten van aardappelen (Bov), zie ook bij

    Hij is zo stief as een baok (Oosterhesselen)

    Zie ook:
  3. houterig persoon(Zuidwest-Drenthe Noord)

    Wat een baoke! (Dwingelo)

    Zie ook:
  4. bij het blokgooien de houten klos waarop de centen liggen (zw, zoz, md), soms werd hiervoor ook een

    diggels

    gezegd van slechte stof

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...