Ook: baken II, baoke (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), baoken, baken (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
baken
Die lanteern is een mooi baok, aj der 's aovends langers kommen (Roderwolde)
Aj an het stikstof zèeien bint, dan moej een baoken zetten
opzettelijke woordspeling om afkeer van te vet eten of viezigheid of vettigheid anderszins te uiten
Wij zèeit op de baoke, niet op het speur (Zuidwolde)
As de tieden veraandert, moej de baokens verzetten (Ruinen)
scheidingspaal
Baok zetten
in geuren en kleuren
Die man is al zo jong niet meer en hij is nog zo steil as een baok, ... baoken (Valthermond)
recht as een baok
nl. voor het poten van aardappelen (Bov), zie ook bij
Hij is zo stief as een baok (Oosterhesselen)
houterig persoon(Zuidwest-Drenthe Noord)
Wat een baoke! (Dwingelo)
bij het blokgooien de houten klos waarop de centen liggen (zw, zoz, md), soms werd hiervoor ook een
diggels
gezegd van slechte stof