bargen overgankelijk, sterk, werkwoord, zwak, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: baargen (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. bergen

    Wij hebt zoveul rommel, wij kunt het haost niet meer bargen (Zweelo)

    Daor maj niet vissen. As de plietsie je zöt, barg je dan maor (Beilen)

    Hij zal zien gat wel bargen

    erfgoed

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...