barsten onovergankelijk, sterk, werkwoord, zwak, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: baarsten (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. barsten

    De gevel baarst aordig (Diever)

    Het ies is borsten (Barger Compascuum)

    Ik kun het niet haarden, al barst het ok

    bedierf de zaak

    Ik weet wel daj liegt daj barst (Hijken)

    Hij het hom te barsten eten (Roderwolde)

    Hij is van de eerste leugen niet ebarsten (De Wijk)

    Barst um mij

    [geb. rond 1880]

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...