bast -en, de, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: baste (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

  1. bast

    De bast van de iekenbeume gung naor de leerlooierijen (Padhuis)

    Zie ook:
  2. klap(Midden-Drenthe, Veenkoloniƫn)

    Ik gaf hum een bast veur het gat (Emmer Compascuum)

    zie ook

    bats

    Zie ook:
  3. grote hoeveelheid(Midden-Drenthe)

    Der zat een dikke bast rogge op (Rolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...