bat -ten, de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: badde (Veenkoloniën), batte (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. bruggetje, soms los en wegneembaar, maar ook gezegd van een vast bruggetje

    Een batte is bij oons een lösse brogge over een wieke - miest twiedielig - die op lösse paolen of (Smilde)

    Het schip mus deur de batte (Schoonoord)

    Der lig een batte over de wieke

    voel me beroerd

    Over de sloot lig een battentje (Emmer Compascuum)

    Zie ook:
  2. vonder over de koegroep(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord)

    Kou wil kaalven, ik heb 't battie der maor aachter legd, veurdat 't kaalf mij in de group komp (Vries)

    Zie ook:
  3. leuning van een vonder

    Zie ook:
  4. aanlegsteiger(Kop van Drenthe)

    Het Somberse bat

    helemaal, precies

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...