bedaard bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. rustig, kalm

    Zie komt der heeil bedaord anfietsen (Eext)

    Ik heb er mij aover verwonderd dat een bedaorde kerel as hij toch is zo uut zien sloffe kun schieten (Fluitenberg)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...