bedenken overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. bedenken

    Ie moeten bedeinken, het gaot van kwaod töt arger (Smilde)

    Het is moeilijk um een goeie zin te bedenken (Stieltjeskanaal)

    Zie heb oes goed bedacht

    waarnaast

    Hej der al wat op bedacht?

    pap uit roggemeel en water

    Zie ook:
  2. (wederk.) zich bezinnen

    Hij bedaacht zich eerst, veurdat e wat zee (Rolde)

    Daor wi'k mij nog even over bedenken

    tweede afval bij het hekelen van vlas

    Ik bedèenke mij daor dat wij nog gien brood hebben

    op vuile, ruwe wijze

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...