bedreugen werkwoord, zwak, (on)overgankelijk
  1. droger worden

    Het is nog niet goed, het mot nog een beetie bedreugen (Drouwen)

    Het is aordig bedreugd tussen de middag (Eexterveen)

    As het gres in het zwad wat bedreugd is, wordt het lösgooid (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...