bedroesten overgankelijk, werkwoord, zwak, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. overbluffen, bang maken

    Hij probeerde mij te bedroesten (Sleen)

    Laot oe niet bedroesten (Dwingelo)

    Hij bedroestte hum en toen worde hij bange (Ruinen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...