begraven overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. begraven

    We zullen wat rommel begraeven (Dwingelo)

    As wie vrouger dikke stei

    nen vunden, begreuven wie dei (Barger Oosterveld)

    Dat is gauw gaon, nei weke woensdag wordt e al begraven (Hijken)

    Wij mut de eerappels nog begraven

    wat oudere man

    *Het is zo dreug, je kunt gien waoter begraoven (Eexterveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...