begroeien
De barm van de weg begreuit al mooi (Ruinerwold)
De mure was huilemaol mit klimop begruid (Emmer Compascuum)
Het is een goed begruid biest
ook fig.: in financieel opzicht
Die koe is nog niet dik genog, hij moet nog even begruien (Klazienaveen)
Die jongbeeist zeeit der mooi begruid oet
vertellen
Hij is der al in begreuid
de keel uit
Het is begreuid
hij kan hard schreeuwen
'Begroeid
veel zorgen of problemen