beheksen overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. beheksen, betoveren

    Wij doet gewoon deur, wij laot oes niet beheksen

    betreft een aanbevelingsbrief

    Pas op, zij kan oe beheksen (Hoogeveen)

    Zie ook:
  2. (het werk) nakomen(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord)

    IJ moet maor even geduld hebben, ik kan het allemaol neeit beheksen (Gasselte)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...