behemmeln overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. verzorgen, schoonmaken

    Zij hebt heur ewassen en behemmeld (Noordscheschut)

    Klaain kinder mout, as ze met de boks vol loopt, behemmeld worden (Eexterveen)

    Zie ook:
  2. aanpakken

    Ik zal hum wel ies behemmeln

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...