beheuien werkwoord, zwak, (on)overgankelijk, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe
  1. opnieuw hooien van hooi dat nat is geworden

    Wij hadden het heui dreuge, mar nao al die regen moete wij 't wèer vanneis beheuien (Uffelte)

    Het mot nog even weer beheuid worden; die dunderbui hef der

    niks

    gien goouds toou daon (Eext)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...