tot overeenstemming komen
Hoe is 't, bi'j klaor ekomen? Ja heur, de zaak is beklunken (Hoogeveen)
Bij een borrel weur de koop beklunken (Borger)
krimpen, inzakken
De opgebrachte grond is nou aordig beklunken (Sleen)
Deur de zeekte is die kou de lèeste tied aordig beklunken
gezegd, als een maaier nog een klein hoekje van het roggeland moet maaien (hy) *
Die kik beklunken uut (Zuidwolde)
Beklunken törf
het onmogelijke kan gebeuren (wb:Gas);
beklinken met een borrel
Zij hebt het beklunken met een borrel (Fluitenberg)
Dat is goed of elopen, dat muw beklinken (Noordscheschut)