bekonkelfoezen werkwoord, zwak, (on)overgankelijk
  1. bekonkelen

    Ik weet daor niks van, dat zul ze bij Hindrik en Rieks wel bekonkelfoesd hebben (Gasselte)

    zie hebt dat underling wat bekonkelfoesd (Buinen)

    Zie ook:
  2. bedriegen(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Die kunt ze altied bekonkelfoezen (Geesbrug)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...