bekrunen werkwoord, zwak
  1. , wederkzich bekommeren om

    Ik wil mij op mien olde dag der niet umme bekreunen (Diever)

    Hij kan det wel kopen, hij hoeft hum niet um geld te bekreunen (Ruinerwold)

    Ik deinke mar zo: wat het oge niet zöt, bekreunt het harte niet (Fluitenberg)

    Dat meinse bekreunt zich haost niet um de kinder (Beilen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...