bekrupen overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. over iets kruipen

    Het vlas mus bekreupen worden (Zweelo)

    Zie ook:
  2. besluipen

    Een goeie jager bekrup het wild niet (Sleen)

    Zie ook:
  3. kruipend een afstand afleggen

    Dat is zo dichtbij, dat kans ja wel bekrupen (Eelde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...