belappen overgankelijk, werkwoord, zwak, Midden-Drenthe
  1. ergens een lap opzetten(Zuidoost-Drenthe)

    Die broek is ok slim belapt (Klazienaveen)

    Zie ook:
  2. belasteren(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord)

    Je mot je niet laoten belappen (Coevorden)

    Triene stun er veur bekend dat ze de hiele buurt belapte (Zwinderen)

    Zie ook:
  3. aankunnen(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Hij kan 't allend niet meer belappen (Zuidwolde)

    As hie het mor evenan belappen kun, dan deud hie dat wel (Anderen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...