broodbeleg
Vroeger haren de meeste meinsen gien beleg op 't brood, zuls gien botter, allennig wat smolt (Hijken)
dun opgelegd hout
De timmerman sluig een plinde onder an de mure en aan de kozienen sluig e beleg (Valthermond)
Wij kent het beleg op de deur
borrel zonder suiker (Wijs), zo ook
... um deur toe
een schone borrel
... op 't kamnet
helder moment
mor beleg wordt ook zegd van de ringen en platen van het kamnet (Sleen)
afgewerkte tegenkant
De knopsgaoten binnen kepot; er moet even wat beleg tegen (Roderwolde)
toeleg(Kop van Drenthe)
Dat e daor op terechte kwam, dat was krek zien beleg (Roderwolde)