bemotten overgankelijk, werkwoord, zwak

Ook: bemossen

  1. besmeuren

    De jonges waren an het varven en do hebt ze zuk heilemaol bemot (Barger Oosterveld)

    Zie hebt heur hielmaol van under tot boven bemost (Exlo)

    Zij heb het hiele taofelklied bemot (Hoogeveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...