Ook: benapt (Zuidoost-Drenthe), benipt (Zuidwest-Drenthe), benips, benupt
Bron: Drentsche Volksalmanak & Drentsche Volksalmanak & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906krap
Die jasse zit aordig benopt (Stuifzand)
Een benopt koegien
hij zal de lente niet meer beleven
schraal, armoedig
Daor hebt ze het benapt (Emmen)