berèuren overgankelijk, werkwoord, zwak, Midden-Drenthe

Ook: bereuren

  1. omroeren

    Het bloed möt eerst bereurd worden, aans stolt het (Sleen)

    Is het beslag al bereurd veur de pankoeken?

    was hij huwelijksmakelaar?

    Zie ook:
  2. beroeren

    Zo'n neigien kan oe antmit lillijk bereuren (Koekange)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...