bereddern overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. regelen

    Een huusholding bereddern valt nog niks mit (Diever)

    Zie ook:
  2. in orde brengen, verzorgen

    Dat olde meinse möt wat beredderd worden (Dwingelo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...