beschieten II overgankelijk, sterk, werkwoord

Ook: bescheuten

  1. beschieten

    Hie bescheut hum vanoet het raam (Sleen)

    Zie ook:
  2. bedekken

    Wij moet het dak nog beschieten (Nieuw Amsterdam)

    Een bescheuten dak (Dwingelo)

    ...kap (Sleen)

    Zie ook:
  3. bijbenen(Kop van Drenthe)

    Wai kunden het peerd niet bescheiten (Roden)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...