beschonigen overgankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: beschonen (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. sparen, ontzien

    De kleinste jong moej wat beschonigen met 't wark (Borger)

    Zij beschoont dat maagien veuls te veule (Ruinen)

    Zie ook:
  2. bezuinigen, (be)sparen(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

    Het scheelde heur een hiel stuk, dat ze 't daorop beschonigen kunden (Oosterhesselen)

    Het beschonigt mij een reis, as ij der veur mij hengaot (Sleen)

    Op het eten moej niet beschonen (Coevorden)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...