beschrieven overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. beschrijven

    De eine kan de olde tied beter beschrieven as de ander (Barger Compascuum)

    De achterkant van de scheurkalender beschrief wij aaid (Stieltjeskanaal)

    De notaoris komp mörgenmiddag um de boedel te beschrieven (Rolde)

    Zie ook:
  2. bekladden

    Ze hebben de hele mure van de schoele beschreven met leuzen (Erica)

    Zie ook:
  3. veel betekenen

    Geld beschrif wat bij veul mensen (Zeyen)

    Het beschrif wat um daor de boel oet mekaor te kriegen

    hij ziet er slecht uit

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...