beschrijven
De eine kan de olde tied beter beschrieven as de ander (Barger Compascuum)
De achterkant van de scheurkalender beschrief wij aaid (Stieltjeskanaal)
De notaoris komp mörgenmiddag um de boedel te beschrieven (Rolde)
bekladden
Ze hebben de hele mure van de schoele beschreven met leuzen (Erica)
veel betekenen
Geld beschrif wat bij veul mensen (Zeyen)
Het beschrif wat um daor de boel oet mekaor te kriegen
hij ziet er slecht uit