besmettelijk bijvoeglijk naamwoord
  1. besmettelijk

    Roodvonk is een besmettelijke ziekte (Oosterhesselen)

    Zie ook:
  2. gauw vuil

    Det goed is zo lochtig, det is arg besmettelijk (Koekange)

    een slechte stam aardappels met veel kriel

    bekliffelijk

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...