Ook: besmoezeln
Bron: J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906stiekum afspreken
Dat hebt ze mit mekaar besmoesd. Daor is gieniene wat van gewaar worden (Klazienaveen)
ompraten
Heb ie oe weer laoten besmoezen (Ruinerwold)
voor elkaar maken
Dat komp wal goed, dat besmoes ik wal even (Beilen)