bestieven onovergankelijk, sterk, werkwoord, Veenkoloniƫn, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: bestevigen (Zuidwest-Drenthe Zuid), ofstieven (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), uutstieven (Veenkoloniƫn)

  1. stijf worden

    Het zwien an de ledder mot bestieven (Zweelo)

    De bagger mot eerst wat bestieven, veurdaj der mit trippen op kunt (Barger Oosterveld)

    ... veurdat het trappen kun begunnen (Wapserveen)

    slordig en smerig

    uutstieven

    ofstieven

    bestaarven

    opstieven

    bekorsten

    bestevigen

    anstevigen

    Zie ook:
  2. betwijfelen(Kop van Drenthe)

    Ik heurde lest een mooi gesprek over hum, maor ik bestief of het waor is (Peize)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...