beter bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: bèter (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), better

  1. beter

    Hij hef betere tieden kend (Klazienaveen)

    Van die kerel woj ok niet beter van (Eext)

    Zul hij dat better wieten (Padhuis)

    Het weer wordt er niet beter op (Roderwolde)

    Zie ook:
  2. (weer) gezond

    Hij is vandage een beetien beter as gisteren (Broekhuizen)

    Ik was zeik, maor bun noe weer beter (Barger Oosterveld)

    Zie ook:
  3. Bij gebrek an beter zal ik dit wal nimmen (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...