betieken overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. betekenen

    Och, det hef jao niks te betieken (Ruinerwold)

    Dat betiekent hiel wat veur hum, of hij het wel of niet kreg (Nieuw Amsterdam)

    Wat zul dat beteeiken as e zo kek? (Eext)

    Zie ook:
  2. tekenen(Zuidwest-Drenthe Noord)

    Een contract moot betekend worden bij de notaris (Diever)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...