betien onbepaald, wijs, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: betaaien (Kop van Drenthe), betieden II, betiemen, betieden, betijen

  1. betijen

    Dat mut zien tied wat hebben, dat mut eerst wat betien (Koekange)

    Praot er mar niet mèer over, löt 't eerst mar is wat betijen (Oosterhesselen)

    betaaien (Roderwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...