betrekking -s, -en, de
  1. baan

    Ik heb mien betrekking opzegd (Norg)

    Zie ook:
  2. relatie, betrekking

    Wie stonden in nauwe betrekking tot mekaor, mor waren gain familie (Valthermond)

    Zij hadden der nogal betrekken, ... verslag mit (Roswinkel)

    Met betrekking tot de veeholderij is het wel wat minder worden (Eext)

    Zie ook:
  3. familie(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Hij is nao in de betrekking (Hoogeveen)

    Bron: H. Tiesing Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...