betuun bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: beteum (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid), beteun(d), betuum (Midden-Drenthe), beteund (Zuidwest-Drenthe Zuid), betuund (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. schaars

    Der is genog te koop, maor het geld is betuun (Valthermond)

    Het is ter betuun

    eendracht

    Wat een beteunde bool hier

    een beetje stiekum

    Zie ook:
  2. sip(Zuidwest-Drenthe Noord)

    Betuun(d) toekieken (Dwingelo)

    Bron: J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...