beurs I beurzen, de
  1. handelsbeurs

    Zie ook:
  2. damestasje van kralen

    De vrouwlu hadden vrogger een zulvern beursie. Het beugeltie was mooi bewarkt en van zulver mit een (Hollandscheveld)

    Zie ook:
  3. portemonnaie

    De beurs is leeg (Sleen)

    Zie ook:
  4. studiebeurs

    Die jong har een mooi diploma. Hij har kaans op een beurs (De Wijk)

    Zie ook:
  5. theemuts

    De theepot steeit in de beurs (Eext)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...