bewaschern overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. de was voor iemand doen

    Een vaste hulp mus ie vrogger bewassen (Wapserveen)

    Zie ook:
  2. kapot gaan door veelvuldig wassen

    Het goed is aordig bewascherd (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...