bezanden overgankelijk, werkwoord, zwak

Spellingvarianten als bij: zand

  1. bezanden

    Dat laand is te lege, dat mut nog ies bezaand worden (Geesbrug)

    Hij hef een halve bunder dalgrond deur de DUW laoten bezanden (Barger Compascuum)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...