bezuuk bezuken, het

Spellingvarianten als bij: zuken

  1. bezoek

    Wij kregen onverwachte bezuuk (Oosterhesselen)

    Dominee kwam bij de zieke vrouw op bezuuk (Coevorden)

    op bezuik (Valthermond)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...