bezwaor bijvoeglijk naamwoord, bijwoord

Spellingvarianten als bij: zwoor

  1. bezwaar

    Wij hebt bezwaor tegen lang praoten (Eext)

    Zie ook:
  2. hypotheek(Zuidwest-Drenthe)

    Het is zienend, maor der zit hiel wat bezwaor op (Hoogeveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...