Ook: big (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe)
big
Hij is tussen bigge en varken in
heeft een mooie draf
Dat is net een bikkie, die een minne tet had hef
recht voor zijn raap (Coe), zie ook
De kleinste biggen an de bak hebt 't mieste lawaai (Borger)
van personen
Die jong is zo'n bigge, die zeg mar zo wat vort (Zweelo)
Dei heurt nog bie de biggen
zie ook
ULO-biggen
aan het verkeerde adres
De biggen van het regiment
aan beide kanten gezaagde planken
snottebel(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
De biggen lupen hum oet de neuze (Padhuis)
om scheiding met het belendend perceel duidelijk te maken
Hej een bikkie opvreten? Staart hangt je under de neus
van een erg smalle akker
keu