bijkruier de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: tussen... (Kop van Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. Var. als bij kruienbijkruier, extra kruier

    Wij moet er vandage een bijkrooier bij hebben (Klazienaveen)

    De man, die de törf op het schip krooide was de schutekrooier; die ze van de bult wegheul was de bi (Nieuw Dordrecht)

    De schutekrooier was een vaste man en een biekrooier een lösse man (Barger Compascuum)

    Een bijkruier kruide gemiddeld zo'n 30 meter (Dalen)

    Op de honderd meter waren er drie bijkrulers (Geesbrug)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...