bijmennen overgankelijk, sterk, werkwoord, zwak
  1. met paard en wagen bij de dorsmachine, korenmijt etc. brengen

    Wij mussen die dag zaod van de buren bijmennen (Exlo)

    Bij het dörsmesien waren ze drok an het bijmennen (Eelde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...